Wie mijn vorige verslag heeft gelezen, weet dat Deldenaren niet van stilte tijdens hun schaakpartij houden.  Op het Deldense platteland zal deze opvatting voor weinig problemen zorgen, maar in een metropool als Enschede gaat dit helaas niet op. Er zijn hier namelijk zoveel mensen, dat het niet heel onwaarschijnlijk is dat er iemand aanwezig is die deze opvatting niet deelt. En het toeval wil dat er deze keer zo iemand tegen ons vierde viertal moest spelen.  

 

Nog voordat de wedstrijd begon keek ik een beetje om mij heen, en zag ik deze man ook wat rondkijken.  “Kijk, iemand die contact zoekt. Mooi dat er ook nog sociale schakers zijn!”, dacht in aanvankelijk. “Hij kijkt wel een beetje boos, maar dat zal wel zijn neutrale gezicht zijn. Daar heb ik zelf ook dikwijls last van als ik mij concentreer.” Echter, niets bleek minder waar. Nog voordat de klok in werking was gesteld begon hij te klagen dat het echt niet kon dat de mensen op de interne avond aan het praten waren. Toen de ronde was begonnen, was ik het even met hem eens, maar ach, na vijf minuten is er niks meer aan de hand, zou je zeggen. Toch?

 

Helaas dachten de Deldenaren hier anders over: “Ai, die zet had ik al verwacht.” “SST!”  “Tja, sta ik in de penning.” “SST!” “Hmm, het moet maar.” “SSSSST!” Naast al het “SSSST”-en maakte de man wilde handgebaren in de richting van de persoon die hem dwarszat.

 

Omdat ik ook niet goed wist of mijn tegenstander verwachtte dat ik terug zou praten, probeerde ik zo weinig mogelijk tijd achter het bord door te brengen.  Ik maakte een rondje, en besloot eens te kijken waar deze man vandaan kwam. Bij welke vereniging zou het toch gebruikelijk zijn om op zo’n stricte wijze de stilteregels te handhaven? Wellicht Winterswijk?  Toch maar eens op het blaadje kijken.  Dit bleek niet heel makkelijk te zijn, want toen ik nog een meter van zijn bord verwijderd was, keek de man kwaad achterom, en bewoog hij zijn ellebogen dreigend naar achteren om zijn terretorium af te bakenen. Ai! Ik keek weer terug naar mijn tegenstander: “Ach nee, die zet kan ook al niet.” “SST!” Nog steeds in dubio of ik nu iets moest zeggen, besloot ik toch maar verder richting het blaadje te lopen. Toen ik de letters achter ‘uit spelend team:’ zag, kon ik mijn ogen niet geloven: ‘Lonneker’. De man die geen geluid kan verdragen speelt intern in het kippenhok van de SBO!

 

Niet veel later stonden we allemaal goed tot gewonnen, wat de Deldenaren niet minder deed praten: “Ach, ik moet dit maar proberen” “SST!” “Hmm, het zal zo wel voorbij zijn” “SST!” “Hé, wat is die man zich aan het aanstellen.” “SSSST!”

 

Ondertussen had ik ontdekt dat naast dreigen, de man eigenlijk nooit echt mensen aanviel, dus ik ging zoveel mogelijk (uiteraard binnen de grenzen van het fatsoenlijke) achter zijn bord staan, om de spanning van zo dichtbij mogelijk mee te maken. Toen één van zijn teamgenoten klaar was, sprak deze een paar vriendelijke woorden met zijn tegenstander: ”Ja, ik stond wel een stuk voor, maar gez...” “SST” “...ien mijn tijd, ben ik eigenlijk wel blij met remise.” Aangezien het “SST”-en niet hielp, stoote hij de teamgenoot naast hem aan om zijn andere teamgenoot weg te sturen. Hij wapperde wat met zijn hand richting de andere teamgenoot. “Wil je weten wat hij gedaan heeft?” “SST!” “Huh? Oh, hij heeft remise gespeeld.” “SST!” 

Ik keek opzij en zag ik dat Maarten ook geïnteresseerd het gesprek stond te volgen. Op zo’n moment kijk je elkaar aan, en weet je dat je beter niet kunt praten. Kortom, hèt moment waarop men de slappe lach oploopt, en zo ook deze keer. Ik rende snel de zaal uit, om even later weer terug te komen.

 

Gelukkig heeft de voorstelling ons niet te veel afgeleid, en hebben we gewoon met 4-0 gewonnen. Maar veel belangrijker is, we hebben genoten van één van de meligste schaakavonden sinds tijden!

Plaats reactie

Beveiligingscode
Vernieuwen